Bouwen voor de Amsterdammer! Geef de regie aan de bewoner in Haven-Stad!

28 mei 2021

Al decennialang kampt Amsterdam met een gigantisch tekort aan passende woningen. De afgelopen jaren spreekt men zelfs van een wooncrisis: er zijn 50.000 woningen tekort. Zien we vanaf 2017 aan de ene kant een lichte toename van de lage inkomens en een 10 procent toename van hogere inkomens in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), zorgelijker is dat het percentage middeninkomens vanaf 2017 tot 2019 terugloopt van 23 procent naar 18 procent. Waar een gemiddelde woning in Amsterdammer begin 2017 rond de € 259.000 kostte, is dit bedrag eind 2020 opgelopen tot € 328.000. De omgevingsvisie 2050 van Amsterdam voorziet in 150.000 extra woningbouw voor Amsterdam en een verdichting van de bestaande stad. Grote ontwikkelingsgebieden zijn Haven-Stad, Amstel III en Riekerpolder.

De ambities voor Haven-Stad zijn groot. In 2025 moet gestart worden met de bouw van 40.000-70.000 woningen. Wethouder Van Doorninck wil naast het 40-40-20 model dat prioriteit geeft aan sociale en middenklassenwoningen bij nieuwbouw, ook inzetten op 10 procent wooncoöperaties. De 40 -40-20 regel is een van de gemeentelijke spelregels bij woningbouwprogrammering in Amsterdam. De spelregel luidt in aantallen woningen: 40 procent sociale huur tot € 752, 40 procent middeldure huur tot € 1.042 en 20 procent dure huur en koop.

Impressie Haven-Stad

Wij willen dat Amsterdam gaat bouwen voor de Amsterdammers en willen meer aandacht vragen voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) en Medeopdrachtgeverschap (MO) omdat daarmee de kosten voor nieuwbouw lager worden en daarmee een woning toegankelijker wordt voor Amsterdamse middeninkomens met een bruto-inkomen tussen € 40.000 en € 70.000 per jaar. Bij CPO vormen bewoners samen met andere toekomstige bewoners een CPO-bouwgroep en worden met elkaar opdrachtgever. Als CPO-bouwgroep hebben bewoners volledige zeggenschap over de keuze van de architect/aannemer, het ontwerp, de planontwikkeling en de bouw van het woongebouw, maar dragen daarmee ook de risico’s ervan. Met het MO model ontwikkelt een professional, zoals een projectontwikkelaar, architect of aannemer, een project samen met de toekomstige bewoners. Bij MO worden risico’s en zeggenschap verdeeld tussen beide partijen.

Amsterdam kent namelijk veel mensen die wonen in een woning die niet (meer) bij hun leefsituatie past. De woning is te groot, te klein, heeft te veel trappen, etc. Ook wonen mensen graag in een stad als Amsterdam. Zij willen daar wooncarrière maken, maar dat is voor velen onmogelijk terwijl wij juist deze wooncarrière moeten stimuleren. Er worden wel woningen ontwikkeld en die vinden gretig aftrek. Het kan echter beter door de Amsterdammer zijn eigen woning te laten ontwikkelen of tenminste als eerste bewoner mee te laten bepalen hoe zijn of haar woning eruit gaat zien. Dit in plaats van programmeren op aantallen woningen en het ontwikkelen van deze woningen overlaten aan projectontwikkelaars en beleggers. Het is beter om de gebruikers zelf invloed te laten hebben hoe zijn woning eruit moet zien. Dat kan door wooncoöperaties naast huurwoningen te laten ontwikkelen vooral ook collectief particulier opdrachtgeverschap voor eigenaar-bewoners te laten stimuleren.

Als mensen in de buurt blijven, behouden ze hun sociale infrastructuur als school, huisarts, sportclub, en kennissen. Dat is ook wenselijk voor de groep die niet verhuist aangezien zij de ondernemende buurtgenoten behouden. Als er meer passende en betaalbare woningen komen, kunnen stellen in de stad blijven wonen met kinderen. Als kinderen op zichzelf gaan wonen, is er wellicht behoefte aan minder kamers. Als mensen ouder worden willen ze misschien gelijkvloers wonen met lift en een badkamer die aan verzorgingseisen kan voldoen. Ook is het voor de sociale cohesie beter als buurtbewoners niet de stad uitgaan maar in hun buurt blijven wonen. Mensen zijn gelukkiger als ze kunnen wonen waar ze het liefst wonen.

De huidige situatie leidt ertoe dat de sociale woningbouw blijft bestaan en redelijk vast en scheef zit. De bovenkant van de maatschappij redt zich wel. Dat geldt ook voor de projectontwikkelaars, beleggers en expats met belastingvoordelen en woontoelagen. Maar voor de groep die te veel verdient voor sociale woningbouw en in de stad wooncarrière wil maken is er nu geen plaats. En er wordt de middeninkomens ook te weinig perspectief geboden.

Als er eenmaal beweging komt, kan er een keten van verhuisbewegingen ontstaan waardoor meer mensen zich een betere woonsituatie kunnen veroorloven. Door de bewoner regie te geven, zal deze eerder geneigd zijn te verhuizen. Dat komt iedereen ten goede en op deze manier dragen we als PvdA bij aan een leefbare en betaalbare stad.

 

Natasja van der Geest (PvdA stadsdeelcommissie West) en Wim Hooyman (PvdA lid en Amsterdammer)