Door Martien Kuitenbrouwer op 2 april 2013

Pesten is groepsgedrag

Onlangs was het grote scholierendebat in de afgeladen Westerunie: ‘De Battle van Vrij West’. Van 16 scholen in West gingen de kinderen van groep 8 met elkaar in debat over pesten. De beste debaters kregen daarvoor les in debatteren. Daar hoorden tips bij als dat je een duidelijke stelling moet nemen, een persoonlijke ervaring kunt inbrengen en dat je ‘ik vind’ moet zeggen en niet ‘het is’. Het was leuk en spannend.

Het thema pesten leeft enorm bij kinderen. Achtstegroepers weten meestal haarscherp welke conflicten er tussen de leerlingen op school zijn. Pesten komt op alle scholen voor en alle kinderen weten ervan. Pesten is uiteindelijk groepsgedrag. Kinderen zien en weten het, maar durven niet in te grijpen om het pesten te stoppen, uit angst voor de pesters. Pesten gebeurt nu vaak digitaal, en uit dat digitale pesten komen weer vechtpartijen op school voort. Maar soms gebeurt dat na schooltijd in andere buurten, en dat maakt het lastig om effectief in te grijpen.

Eerder op die dag was ik op de Leonardo da Vincischool, één van de ‘Vreedzame Scholen’ in het stadsdeel. De leerlingen daar hebben een grote rol bij het oplossen van problemen, ze treden op als mediators; bemiddelaars. Kinderen willen vaak graag mediator worden, en dat heeft een gunstig effect op school.

Bij het debat zaten mensen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij maken een actieplan tegen het pesten. Maar dat wordt geen plan van het Ministerie voor de scholen; de bedoeling is dat leerlingen direct betrokken worden omdat zij precies weten wat er speelt, terwijl de leraren dat vaak niet goed kunnen zien. De politie bevestigt dat. Pesten gebeurt bijvoorbeeld ’s avonds, verborgen ergens in de buurt. Één kind wordt dan stiekem gepest. Wat ook opvallend was was dat pesten over meer gaat dan over de losse ‘pestincidenten’ tussen de direct betrokkenen. Het gaat vaak over het klimaat op de hele school en in de buurt. Dat betekent dat de oplossing ook breder gevonden moet worden dan alleen bij de betrokkenen.

In feite is wat kinderen meemaken op en om school, niet anders dan wat ik vaak op straat zie bij overlast of burenruzies. Daarbij gaat het ook zelden om twee personen alleen maar is er een sfeer ontstaan waarin pesten, treiteren en intimideren door kan blijven gaan. Vaak is er ook meer dan een politieagent nodig om de overlast, het pesten en treiteren structureel aan te pakken, en zijn er ook buurtbewoners nodig die misschien niet zelf getreiterd worden maar die wel een vuist willen maken hiertegen. Net als kinderen, en niet te vergeten, leerkrachten op scholen.

Martien Kuitenbrouwer

Martien Kuitenbrouwer

“Als stadsdeelbestuurder heb je te maken met alle grote, stedelijke probelemen, maar tegelijkertijd is een stadsdeel ook een soort dorp. Je praat niet alleen maar: je bent ook aan het doen. Dat vind ik erg belangrijk. Ik wil dat iedereen zich in West prettig en veilig kan voelen en dat kinderen, van jongs af aan,

Meer over Martien Kuitenbrouwer