Leve de kindervrijwilligers
De speeltuin Wiltzangh was een onaangename plek. Maar nu was het duidelijk een plek van kinderen uit de buurt die heel hard aan het spelen waren. En dat is gelukt met een aantal subtiele ingrepen.
Ik ging op werkbezoek langs een aantal speeltuinen die beheerd worden door de mensen van ‘West beweegt’. Opvallend was vooral de weldadige rust die nu heerst bij de speeltuin Wiltzangh. De container die tot voor kort steeds vernield werd was netjes beschilderd en beplakt met tekeningen van kinderen.
Vaders zaten aan de kant te kijken. Er was een jongen met een hesje van ‘West beweegt’, hij bleek één van de twee kindervrijwilligers bij die speeltuin te zijn. Deze jonge vrijwilligers letten erop dat de rotzooi opgeruimd wordt, lossen ruzies tussen andere kinderen op en aan het einde van de middag helpen ze met opruimen.
Verdrietige speelplaats
Je ziet dat Tarek, de speeltuinbeheerder, autoriteit uitstraalt naar de ouders en de kinderen. Tarek vertelde dat het voor veel kinderen uit de buurt niet voor de hand lag op een prettige en positieve manier te spelen; ze pakten vooral elkaars speelgoed af. Dingen kapot maken hoorde erbij. Maar met een toezichthouder en kinderen die meehelpen en de aanwezige ouders gaat het nu goed. En die kinderen doen daar dus als vrijwilliger wat voor terug.
De speeltuin Wiltzangh was hiervoor een onaangename plek. Het was één van de plekken in West waar ik buikpijn van kreeg; een toonbeeld van een anonieme, verdrietige en liefdeloos gebruikte speelplaats. Er waren veel ruzies en vernielingen, altijd gedoe. Het voelde niet prettig, zeker niet voor jonge kinderen. Het was er dan ook niet druk.
Hard aan het spelen
Maar nu was het tot mijn vreugde duidelijk een plek van kinderen uit de buurt die heel hard aan het spelen waren. En dat is gelukt met een aantal subtiele ingrepen. Met Tarek, het huisje dat is opgeknapt, en waar de tekeningen van de kinderen hangen met hun naam erop. Tarek zei; ‘Dat huisje is nu ook van jullie’. Er is met een kleine interventie geïnvesteerd in de mensen: in begeleiders, in het aanspreken van de ouders, in de kindervrijwilligers. Niet in de ‘hardware’ – de inrichting en de toestellen, maar in de ‘software’- de mensen. En dat werkt.