Door René Cuperus op 8 september 2014

Selfie-Democratie? Democratie zonder demos

Kun je een democratie, een vertegenwoordigende democratie, bouwen op 16,8 miljoen narcistische individualisten? En wat blijft er over van een verzorgingsstaat als je die, volgens het recept van de participatiesamenleving, uiteenrafelt in 16,8 miljoen mini-verzorgingsstaatjes – net zoveel verzorgingsstaatjes als er Nederlandse inwoners zijn? Hoeveel narcisme kan een samenleving verdragen?

Dit zijn vragen die opgeroepen worden door het fraaie zomernummer van De Groene Amsterdammer over Me, my selfie and I. Een themaspecial over het nieuwe ik-tijdperk en de narcistische selfiecultuur. Mooie reportages en beschouwingen over de lol en narigheid van onze over-geïndividualiseerde samenleving. Zeker bij je vakantieboeken stoppen, die Groene, met ‘socialite’ Kim Kardashian al selfie-end op de cover.

Maar wacht even. Stop tussen je reispockets, je verantwoorde literaire thrillers en achterstallige romans (Pier en Oceaan!), ook een klein boekje dat één van de beste politiek wetenschappers van ons land ons postuum heeft nagelaten. Ik doel hier op Peter Mair. De van oorsprong Ierse politicoloog die langjarig hoogleraar in Leiden was. Hij overleed in 2011 op 60-jarige leeftijd in zijn geboorteland Ierland. Het boek dat hij ons in onafgemaakte conceptversie naliet, heet Ruling the Void. The Hollowing of Western Democracy. Het is een alarmerend statement geworden. Waard om te overpeinzen op een vakantiestrand naar keuze.

Mair poneert de ruige stelling dat onze democratie een ‘democratie zonder demos’ is geworden. De democratie is verlaten. Door burgers én politici. Er is sprake van een wederzijdse onthechting. Burgers willen zo weinig mogelijk last van de politiek; politici willen zo weinig mogelijk last van burgers. En zo wordt onze democratie een lege huls. Aanbeden door een ieder als heilig beginsel, maar in wezen niet meer daadwerkelijk gepraktiseerd. Wat rest is de grote leegte, de leemte, the void.

Mair’s argumentatie is complex en fijnzinnig. De langzame dood van de partijendemocratie speelt daarin een sleutelrol. Mair, die een groot partijen-expert was, laat zien dat politieke partijen in de afgelopen decennia totaal van karakter zijn veranderd. Waren ze vroeger de cruciale verbindingsschakel tussen staat en maatschappij, de plek waar belangen en opvattingen van bevolkingsgroepen in de politiek konden doorklinken, tegenwoordig zijn politieke partijen opgehouden burgers te vertegenwoordigen. Burgers zien de partijendemocratie niet langer als deel van hun eigen wereld. En politieke elites trekken zich, in paniek geraakt door de grillige ondankbaarheid van het electoraat, terug in de beleidswereld van de technocratie. Alleen in verkiezingscampagnetijd spreekt men de burgers slaafs en opportunistisch naar de mond, maar dat heeft weinig effect op het feitelijk gevoerde beleid.

Als gevolg van die dubbele beweging zijn politieke partijen, naar een fraai beeld van de Leidse politicoloog Rudy Andeweg, agentschappen van de staat in de maatschappij geworden, in plaats van bruggenhoofd van de samenleving in de staat. De partij als spindoctor van de technocratie, niet langer spreekbuis van gewone burgers. Mede hierdoor heeft het populisme zich als onkruid zo welig kunnen ontwikkelen in het democratisch vacuüm.

Politieke partijen stonden altijd voor een combinatie van ’government for the people’ en ’government by the people’. Maar die laatste dimensie van semi-soevereine volksinvloed is volgens Mair bezig te verdwijnen. Vooral de Europese Unie is één groot experiment in ‘democratie zonder demos’. Door eurocratische experts worden politiek en bestuur te belangrijk gevonden om aan gekozen politici en grillige kiezers over te laten. Zo verdampt de democratie.

Misschien was Peter Mair iets te somber. Zeker is dat we in een rare overgangstijd leven, of we dat nu, met de Groene, een neo-narcistisch tijdperk noemen of niet. De malaise der politieke partijen geeft aanleiding tot democratisch pessimisme. Maar is er niet veel meer sprake van een politieke dan van een maatschappelijke crisis? In de samenleving vibreren ondernemingsgeest en sociale netwerken. Dat heeft zich nog allesbehalve vertaald in de politiek, in een creatieve vernieuwing of vervanging van de aloude partijendemocratie.

Wie weet leidt de dynamische netwerksamenleving die zich nu aan het ontwikkelen is tot onvoorziene verfrissingen van onze democratie. Op een manier die we ons nu nog niet kunnen voorstellen. Hopelijk is het alarmerende pessimisme van Peter Mair te voorbarig geweest. Maar zijn angstbeeld van een democratie zonder demos is het overdenken waard. Op een vakantiestrand naar keuze.