Blog Floris Vels: Strijd tegen armoede
Stadsdeel West heeft oktober uitgeroepen tot maand van de armoede. In West leven 15.402 huishoudens die moeten rondkomen van een minimuminkomen. Bij die huishoudens blijven niet zelden een paar dagen in de maand over als het geld in de portemonnee op is. Het stadsdeel speelt een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijden van armoede. Maar dat blijft niet zo.
In het nieuwe stelsel van stad en bestuurscommissies krijgt de stad meer te zeggen over het armoedebeleid. Het beleid wordt meer stedelijk bepaald en ook de aanpak voor gezinnen in armoede met meerdere problemen – genaamd Samen Doen – vindt straks binnen stedelijke kaders plaats. Hoe moet de nieuwe bestuurscommissie daarmee omgaan?
Maatwerk en regie
Allereerst is nodig dat de bestuurscommissies bij de stad invloed uitoefenen op het moment dat het beleid gemaakt wordt. Ze moeten zorgen dat zij straks voldoende vrijheid houden om maatwerk per buurt te leveren. De Kolenkit kent nu eenmaal andere problemen dan de Vondelparkbuurt of de Bellamybuurt. En ook de oplossingen kunnen per wijk of buurt verschillen. Daarom is ruimte voor maatwerk in de uitvoering door de bestuurscommissies noodzakelijk. Dat we daarbij samen moeten werken met de bestuurscommissies in de rest van de stad is zonneklaar. Met elkaar moeten de commissies zorgen dat de spreiding van de inzet over de hele stad aansluit bij de problemen op wijk- of buurtniveau.
Maatwerk is één ding. Regie is een tweede. De bestuurscommissie zal bij de centrale stad moeten bewerkstelligen dat het regie kan voeren op de uitvoering. Anders is de tendens naar centralisering een recept voor chaos. Dat betekent dat de commissie regie voert op het (maat)werk van de decentraal werkende dienst werk en inkomen, de sociale wijkteams, het Samen Doen-team, het buurtpraktijkteam, de buurtcontactpersonen, etc. etc.
Samenwerken
Ten tweede is het nodig dat de bestuurscommissie de uitvoering van de armoedebestrijding op buurtniveau met andere organisaties oppakt: met vrijwilligers(organisaties), maatschappelijke organisaties, welzijnsinstellingen, woningcorporaties, energiebedrijven, wijkverpleegkundigen, etc. moeten we lokaal voorzien in een netwerk dat hulp en ondersteuning kan bieden als dat nodig is. En die hulp en ondersteuning kan variëren.
We weten allereerst niet altijd waar de armoede zit. Zeker nu de economische crisis er flink inhakt, ontstaat een nieuw soort armoede onder werkenden, ondernemers, zzp-ers. Samen met andere organisaties als woningcorporaties (huurachterstanden) en energiebedrijven (rekeningen die niet betaald worden) heeft de bestuurscommissie een signaleringsfunctie. Die functie vergt ook samenwerking met andere diensten en afdelingen. Financiële problemen staan immers bijna nooit op zichzelf. Armoede gaat vaak gepaard met slechte woonomstandigheden, met kinderen die overlast veroorzaken omdat ze vaak op straat zijn, met een minder goede gezondheid, met achterblijvende schoolprestaties van kinderen.
Als we de mensen in de armoede wel kennen, dan gaat het erom dat ze weten wáár ze moeten zijn. Dan leiden we ze naar de voorzieningen die er zijn. Goede voorlichting, bereikbare voorzieningen en hulp bij doorverwijzing zijn cruciaal. Daar aangekomen moet de dienstverlening excellent zijn. We kunnen het niet verkopen dat mensen die in de problemen zitten, weer in wanhoop afdruipen en bij de voedselbank aankloppen omdat de lokale overheid het slecht geregeld heeft; omdat ze er niet doorheen komen of van het kastje naar de muur gestuurd worden.
Financiën
Ten derde ligt er voor de stad en de bestuurscommissies een schone taak om ervoor te zorgen dat de overheid niet te duur wordt. Stadsdeel West heeft al een goed begin gemaakt door de afvalstoffenheffing voor een gezin met €20 per jaar te verlagen. Maar wat te zeggen van het terugdraaien van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor naschoolse activiteiten? En wat te zeggen van (verdere) verlaging van de leges in stedelijk verband? Of het verlagen van de precariobelasting voor winkeliers? Daar kan de overheid concreet het verschil maken, door mensen niet nog verder op kosten te jagen.
Oktober is maand tegen de armoede. Voor mij is iedere maand een maand tegen de armoede. Omdat je in dit land, in deze stad, in dit stadsdeel niet in armoede moet hoeven leven.