Wordt monisme het nieuwe dualisme?
Een vrijgezelle Kroonprins. Een pakje Marlboro-sigaretten zónder grote waarschuwingsteksten. Een portemonnee vol dubbeltjes en kwartjes. Tot het eerste kwartaal van 2002 waren het de normaalste zaken van de wereld. Ik kan het me nog prima heugen. Als de dag van gisteren zeiden we het vaarwel.
Begin 2002 namen we ook afscheid van de monistische gemeentepolitiek. Ook ruim elf jaar geleden, maar dat lijkt wel een eeuwigheid terug.
Voor de gemiddelde Nederlander zal de introductie van het lokale dualisme niet de impact hebben gehad van een nieuwe prinses aan het hof of een ander betaalmiddel. Maar in menig stad- en gemeentehuis veroorzaakte het grote verschuivingen.
Letterlijke verschuivingen in de raadzaal: de wethouders zaten niet meer tussen de raadsleden, maar verhuisden naar hun eigen hoekje. Het bekende vak-K uit de Tweede Kamer (waar de kabinetsleden mogen zitten) kreeg lokale varianten in alle (toen nog) 496 gemeenten.
De figuurlijke verschuiving zat ‘m in de verhoudingen. De wethouders waren geen onderdeel meer van de volksvertegenwoordigers, maar opereerden zelfstandig. Die moest je als raadslid dagelijks kritisch gaan volgen, ook als coalitiepartij. Er kwamen griffiers om de raad te ondersteunen, en een nieuwe papierwinkel waarmee het college de raad goed ging informeren. Een wethouder die even aanschuift bij z’n fractie, dat hoorde niet meer bij de nieuwe relaties.
Inmiddels zijn we niet anders gewend: gemeentepolitiek gaat steeds meer lijken op Tweede-Kamertje spelen. Het is diep graven om de oude verhoudingen in herinnering te brengen. Het voelt als Juinen, Swiebertje en Spijkerhoek: vervlogen tijden.
Vanaf maart 2014 mogen we in de stadsdelen opnieuw aan de slag met het monisme. Maar we gaan niet terug naar de tijd van vóór 2002. Logisch, want in die elf jaren is de wereld veranderd. De nieuwe technologische mogelijkheden hebben op allerlei vlakken aardverschuivingen veroorzaakt. (Over 2002 gesproken: toen ontstond pas de Nederlandse Google.) De verhoudingen tussen samenleving en overheid zijn in een continue achtbaan vele malen over de kop geslagen.
Zou het lukken om van het monisme het nieuwe dualisme te maken: de nieuwe doe-politiek in de doe-democratie? “Experimenteren en pionieren wordt het”, schreven we daarom in het toekomstdocument dat de ledenvergadering in juni besprak. Hoe gaat een monistische commissie op een eigentijdse manier de maatschappelijke opgaven te lijf? “We gaan vast eens iets verkeerd doen, maar daar leren we vooral van.” Want als we niet in de praktijk durven te zoeken naar de nieuwe werkwijze, wordt het zeker geen succes.